Ik vier mijn verjaardag. Afgelopen zondag was ik jarig. En laat ik meteen eerlijk zijn: ik heb het niet gevierd. Nou ja, niet op de manier waarop de samenleving dat graag ziet — met visite, taart, en dat verplichte kringetje waarin iedereen na twintig minuten in exact dezelfde houding zit als vorig jaar.
Ik ben klaar met sociaal wenselijk verjaardagsgedrag.

Je kent het fenomeen: visitefeestjes.

Mensen komen omdat ze zijn uitgenodigd, niet per se omdat ze echt wíllen. Ze doen alsof ze het leuk vinden, want dat hoort zo. Politiek correcte aanwezigheid, noem ik dat. Niemand die eerst even denkt: wil ik dit eigenlijk wel? Is dit mijn tijd waard? Ik vier? Wat dan? Ik denk dat wel. Altijd. En het antwoord dit jaar was: nee.

Waarom? Nou, waar zal ik beginnen.

Als je besluit een feestje te houden, mag je eerst een half CRM-systeem bijhouden met wie wel, wie niet, en waarom niet. En dan komen de ellenlange verklaringen: “Oh nee, we kunnen niet komen want Piet is jarig, en de kinderen hebben hockey, en we vinden het zó jammer…” Luister, zeg gewoon “nee”. Ik ben dol op “nee”. Kort, krachtig, eerlijk.

Ik vier en dan krijg je de wat wil je voor je verjaardag-vraag.

Nou, diamanten, een goudstaaf of een Bentley Continental GT in parelmoer wit. Schaal 1 op 1, graag. Niet zo’n miniatuur van drie centimeter, want ik haat prularia.
Dan lachen ze, vinden me een beetje lastig en vragen door. Maar ik meen het. Ik ben 43. Dingen van 10, 20 euro koop ik zelf als ik ze nodig heb. Waarom doen alsof ik nog verlanglijstjes heb vol nutteloze meuk?

Zeg ik dat ik niets wil, dan vinden mensen dat ook moeilijk. Dan moet er tóch een cadeautje komen. En zo zit je weer met een huis vol ongewenste spullen die je uit beleefdheid bewaart tot je het zat bent. En dan mag het weg. Ik ben zeker geen klimaatactivist, maar ik ben wel allergisch voor verspilling.

En dan komt de vraag: “Hoe laat ga je het vieren?”

Alsof je een datumprikker voor andermans gemak bent. Te vroeg is onhandig, te laat is te laat, en precies goed bestaat niet. Daarbij: als je wat eet, moet je eten regelen. Snacks, borrelhapjes, diner — het maakt niet uit, het is altijd gedoe.
De laatste keer dat ik een barbecue organiseerde, zei ik: “Wij eten carnivoor, dus dat is wat er komt.”
Ron ging meteen stuiteren. “Maar andere mensen eten dat niet!”
Oké, dus ik moet verplicht groente kopen voor mensen die dat thuis ook niet eten, zodat ze die bij mij kunnen laten liggen? Nee.

Het resultaat van zo’n feestje is altijd hetzelfde: verspilling. Voedsel dat niemand echt wil, drank die halfvol blijft, chips die drie dagen later muf op het aanrecht staan. En ik drink niet meer, dus die zes geopende flessen wijn kunnen ook direct de gootsteen in. Elk drankje kost evenveel als een cafébezoek, alleen zonder de gezellige barvrouw.

En dan de voorbereiding. Opruimen, schoonmaken, versieren. Daarna: de troep opruimen, afval scheiden, servetten in de vaatwasser (waarom bestaan die dingen überhaupt?). Je bent drie dagen bezig voor een paar uur “gezelligheid”. Ik kan beter met dezelfde mensen gaan lunchen, de rekening betalen en klaar. Geen afwas, geen rotzooi, geen sociaal toneelstuk.

Dus besloot ik: dit jaar geen feestje thuis. Klaar met de onzin.

Wat ik wél deed?
Ik zei tegen Ron: “Weet je wat lekker zou zijn? Zondagavond naar de sauna.”
Topidee.
’s Ochtends had ik nog geen plan, maar Ron had wel een cadeautje voor me besteld: een ring die ik graag wilde. Alleen ja, internet is net Tinder — wat je ziet, is zelden wat je krijgt. Ik pakte het uit en dacht: bijna goed, maar niet helemaal. En ik zei dat ook. Gewoon eerlijk. Hij vond het prima, want hij dacht hetzelfde. Heerlijk, dat soort volwassenheid: eerlijk kunnen zeggen wat klopt en wat niet, zonder drama.

Hij stelde voor: “Zullen we anders gaan winkelen? En daarna door naar de sauna?”
Briljant plan. Dus we werden rustig wakker, maakten een strandwandeling, gingen lunchen, een beetje winkelen, kochten wat fijne kleding, en sloten af met de sauna. Perfect.
Een dag zonder stress, zonder planning, zonder visite. Gewoon wij tweeën en rust.

En het voelde zó goed.
Vroeger ging ik elke week winkelen — toen ik nog leefde in de fase vóór Marie Kondo (waar ik ooit een blog over schreef). Inmiddels winkel ik alleen nog als ik iets nodig heb. Dus zomaar weer eens voor de lol een dag struinen door winkels voelde bijna nostalgisch. Niet dat ik dat elke week wil, hoor. Eén à twee keer per jaar is meer dan zat. Maar juist omdat we het zelden doen, was het extra leuk.

En het mooiste?
’s Avonds was ik voldaan, ontspannen en blij. Geen kater, geen afwas, geen sociale ruis. Gewoon een dag die helemaal klopte.

Oh, en ik heb mijn verjaardag ook van social media verwijderd. Want honderd “gefeliciteerds” van mensen die me verder nooit spreken, daar word ik niet warm van. Als je me belangrijk vindt, weet je dat ik jarig ben — of je vraagt het me. En dat zijn er hooguit twintig. Dus ik kreeg twaalf felicitaties. En dat was precies goed.

Het was mijn beste verjaardag in jaren. Geen prularia, geen kring, geen gedoe.
Gewoon leven zoals ik het bedoel.

En dat is misschien wel de kern van ouder worden: niet meer meedoen met wat hoort, maar doen wat klopt.

💬 Ben jij ook klaar met meedoen? En wil je, jezelf omringen met leuke mensen waar jouw mening en manier gewaardeerd wordt? Stuur me een berichtje en ontdek hoe ik met Beyuna bouw aan financiële vrijheid op mijn eigen voorwaarden — zonder gedoe en mét resultaat. En hoe dit ook iets voor jou kan zijn!
👉 https://kseen.beyuna.com/become-distributor

Like & deel
fb-share-icon
Tags:

Geef een reactie